Psalmen 141
BasisBijbel
Psalm 141
1 Een lied van David.
Heer, ik roep U om hulp. Kom toch gauw!
Luister naar mij als ik U om hulp roep!
2 Ontvang mijn gebed als een wierook-offer.
Mijn opgeheven handen zijn het avond-offer.
3 Heer, zet een bewaker bij mijn mond,
die de deur van mijn lippen bewaakt.
4 Houd mij weg van het kwaad.
Laat me niet meedoen met slechte mensen,
ook al is de verleiding soms nog zo groot.
5 Als een rechtvaardig mens mij straft,
dan doet hij dat uit liefde.
Als slechte mensen me kwaad doen,
zal ik voor hen bidden.
6 Als hun leiders de doodstraf krijgen
en van de rotsen worden gegooid,
zal ik nog goede dingen over hen zeggen.[a]
7 We staan op de rand van de dood:
het is alsof onze botten al overal verspreid liggen,
zoals kluiten aarde op de akker
nadat de boeren het land hebben omgeploegd.
8 Maar ik kijk naar U uit, Heer, en vertrouw op U.
Laat me niet sterven.
9 Bescherm me tegen elke val
die slechte mensen voor mij hebben opgezet.
10 Laat hen in hun eigen valkuil vallen,
maar laat mij ontsnappen.
Footnotes
- Psalmen 141:6 De verzen 5 en 6 worden in de verschillende bijbelvertalingen heel verschillend vertaald. Dat komt doordat de betekenis van de Hebreeuwse tekst niet helemaal duidelijk is.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016